VAN GINDERACHTER Joseph
(Roeselare, 24 maart 1873 – Waarschoot 17 augustus 1949)

(F) Was in 1934 de voorzitter van de rechtbank van Eerste Aanleg te Dendermonde

 

 

Verslag Van Ginderachter dd 10.01.1935 :

Mijn beste Franz,

Hier mijn rapport. Je deelt er slechts van mede aan M. Luysborg (sic) wat je nuttig oordeelt. Nadat bij aldus Uw bevelen ontvangen heeft, zou hij zich met mij kunnen akkoord stellen.

Uw vriend,

 

 

Van Ginderachter - diefstal van de Rechtvaardige Rechters (Lam Gods)Als geheugensteun is het nuttig de feiten te relateren. Ik heb me in verbinding gesteld met mevrouw x. Zij is oprecht en vraagt niet beter dan tot een resultaat te komen, haar goede wil is dusdanig dat zij zich niet meer verzet tegen het vermelden van de inlichtingen waarover wij beschikken en vraagt enkel dat de naam onbekend blijft voor bet publiek. In deze voorwaarden aarzel ik niet om U de minuten over te maken, waarvan de copies werden gezonden aan Monseigneur de Bisschop, minuten geschreven van de hand van x.

Zij was stomverbaasd toen, gevolg aan de bekentenis van de stervende, men de brieven gevonden heeft; zij weet niets af van het bestaan van een schrijfmachine, gedeponeerd in het St-Pietersstation. Hopend dat om het even welk detail een richting zou kunnen aanduiden, heb ik beroep gedaan op de herinneringen van mevrouw, mijn ondervraging van twee uur heeft niets opgeleverd, alles kan samengevat worden als volgt:

“Hij zegde mij maak u geen zorgen over onze financiële situatie, binnenkort beschik ik over een groot bedrag; nu ik kennis heb van zijn bekentenissen en van de brieven, herinner ik mij dat zijn houding mij soms intrigeerde maar ik heb nooit iets verdachts opgemerkt wat het ook moge zijn.”

Ik heb dan ook drie mogelijkheden overwogen, te weten:

Ie hypothese

Het voorwerp is verborgen geweest bij hem of elders

A. Bij hem: gans het huis werd onderzocht van kelder tot de zolder, alle meubelen, de bedden, de auto zijn vruchteloos gepeild. Het blijkt ten andere dat hij met een voorwerp van die afmeting niet had kunnen binnen komen buiten weten van zijn vrouw of de dienstmeid.

B. Elders: hij was voorzitter van de Werkmanskring waar hij dagelijks meerdere uren doorbracht. Kan hij er soms het voorwerp niet verborgen hebben buiten weten van de uitbater ? Hij ging regelmatig naar Gent, maar men weet absoluut niet waar.

Enkele details kunnen nuttig zijn:

er moet een mogelijkheid zijn om de koper van de schrijfmachine terug te vinden, misschien zou die naam een nuttige aanduiding zijn.

als gewezen koster van Wetteren kende hij mogelijk personen waarvan sprake in het dossier. Zijn vrouw herinnert zich geen van hen, maar de naam van deze die woont op de Frère-Orbanlaan lijkt haar niet vreemd.

ik heb een spoor gevonden van volgende namen, waarvan mevrouw het fijne niet weet:
1. Verhoeven, antiquair te Gent
2. Vanderlinden, St. Kruis Winkel
en deze vermeld op de drie hierbijgevoegde visitekaartjes.

IIe hypothese.

Het voorwerp is gedeponeerd in een station.

Ik heb gezocht naar een depotbiljet, maar heb slechts dat gevonden van de schrijfmachine; men heeft gedurende meerdere … alle papieren een voor een onderzocht, zonder resultaat.

Er blijft nog te onderzoeken, blad per blad, de boeken uit de bibliotheek, dat zal binnenkort gebeurd zijn.

X had een brandkast, sinds zijn overlijden geblokkeerd door de fiscus; ik ben tussengekomen en zal aanwezig zijn bij de opening.

Indien ik niets vind, kan ik slechts aanduiden

 

dat X een brandkast had bij Crédit Anversois te Gent -sleutel en nummer hierbij – maar de huur van die koffer schijnt sinds enkele weken opgezegd te zijn,

dat het mogelijk is dat hij een koffer heeft gehad bij Crédit du Nord Belge, bijhuis te Gent.

 

IIIe hypothese

het voorwerp is gedeponeerd onder een valse naam, of de stukken betreffende het depot bevinden zich in een kluis, gehuurd onder valse naam.

Deze hypothese is verleidelijk, aangezien de echtgenote in handen van X een valse identiteitskaart gezien heeft, ongelukkig herinnert zij zich de valse naam niet. Daar de huurgelden niet meer zullen betaald zijn sinds het overlijden, ware het nuttig de banken van Gent, Antwerpen en Brussel om inlichtingen te vragen of de kwijtschriften die onbetaald zijn teruggekeerd wegens onbekend adres.

Hierbij de handschriften en diverse stukken waarover sprake.

N.B.: X hield zich bezig met schilderijen (portretten, landschappen). Het is dus mogelijk dat het voorwerp gecamoufleerd werd. De nummers controlerend die voorkomen op het stadsplan van Antwerpen, hier bijgevoegd en gevonden in het bureau van X vernam ik dat het n° 730 15 overeenstemt met het adres: Meulepas Henri, Markgravenlei 95 Antwerpen. Het is me niet bekend van welk belang dit kan zijn …maar men weet toch nooit. Het ander nummer 75968 komt met niets overeen. De vrouw weet absoluut niets over de naam en het adres van Meulepas en heeft er nooit horen over spreken.

 

Ik heb langdurig de broer van X ondervraagd. Het is absoluut zeker dat de overledene een eenzaat was, die alles zorgvuldig voor zijn omgeving verbolgen hield. Er moet dus tijdens de gesprekken herinnerd worden aan lang geleden kwesties om enig spoor te vinden.

Ziehier het resultaat dat ik bekwam:

1. men heeft mij gewezen

a° op het bestaan van een bergplaats in de sa­cristij waarvan Wij het bestaan niet wisten,
b° men gelooft zelfs dat verscheide­ne biechtstoelen verplaatsbaar zijn,
c° er bestaat een kleine kelder die aan onze doorzoeking is ontgaan,
d° er is een holte achter het hoofdaltaar, dit wat de kerk betreft. Er zal dus moeten teruggekeerd worden.

2. Ik heb een nota gevonden over een adres Muinkkaai 43. Woont daar een zinkbewerker? Heeft hij sinds april een kist in zink geleverd die beantwoordt aan de maten ? Zo ja, dan zou er moeten gedacht worden aan een bergplaats in de grond, waarover men mij gesproken heeft.

3. Het gemeentehuis heeft berghokken. X had er toegang. Zulke bergplaats is weinig waarschijnlijk, maar niets mag verwaarloosd worden.

4. Mijn aandacht werd gevestigd op een persoon, wonend te Oordegem; maar na diepgaand onderzoek moet de mogelijkheid van een bergplaats aldaar verlaten worden.

5. X had een oude toegewijde dienstmeid Colette Clauwaert te Kalken; zij woont er met haar zuster en haar schoonbroeder.

6. Het is zeer belangrijk te weten in welke stad de verpakking die zich te Brussel bevindt, gekocht werd want er zijn redenen te geloven dat het voorwerp ter plaatse in zulke verpakking werd gewikkeld.

7. X heeft niet gebiecht maar ontving wel het laatste sacrament. Ik heb de naam van de priester laten kennen aan het bisdom.

8. Ik moet nog grondig de zeer pientere zoon verhoren.

9. Ik onderzoek de gegrondheid van een hypothese over een bergplaats te Gent, waar hij allusie op gemaakt heeft tijdens een gesprek.

10. Het schilderij gezien door de heer L. komt van de vader van X en wordt al sinds 50 jaar bij de familie bewaard.

11. Hierbij een onontwarbaar plan, gevonden tussen de papieren.

12. Ik herbegin nogmaals het onderzoek van alle papieren, boeken enz. in de hoop enig spoor te vinden, hoe zwak ook.

13. De hypothese van een meubelbewaarplaats te Brussel mag niet worden terzijde geschoven.

 

Het huis van X werd een tweede maal doorzocht; het is zeker dat het voorwerp er zich niet bevindt. Tijdens een gesprek met de echtgenote X heeft zij mij verklaard, zonder absolute zekerheid, dat zij zich meent te herinneren dat de valse identiteitskaart op naam stond van Van Damme. ­

X kende grondig de kerk; enige jaren geleden zegde hij zelfs aan zijn vrouw dat er meerdere bergplaatsen en grote kelders waren. Aangezien hij er elk uur van de dag toegang had wegens zijn vroegere functies, werd mijn aandacht daarop gevestigd.

Ik heb (ook) aldus de bijgaande sleutel ontdekt, die toegang geeft tot de deur van het kerkdoksaal. Ik heb eveneens een nogal ruw getekend plan in potlood gevonden; de vrouw X wist het bestaan er niet van. Het is mogelijk dat het hier gaat om de schuilplaats. Ik zal deze kwestie onderzoeken door het nagaan van de afmetingen die er op voorkomen en die kunnen overeenstemmen met de trap die toegang heeft tot het doksaal en tot dit zelf. Het ware nuttig de hoogte en de breedte te kennen van het voorwerp.

Ik heb me akkoord gesteld met de heer deken van Wetteren om er opzoekingen te doen in de kerk, het doksaal en de kelders, zo nodig gedurende ver­scheidene namiddagen.

Ik heb de opening bijgewoond van de brandkoffer in het bijhuis van de Banque de Gand; er was niet interessants.

 

Uit de talrijke gesprekken die ik had met mevrouw X en haar zoon alsmede uit het nazicht van de boeken blijkt dat X op 31 mei niet afwezig was. Het moet dus een medeplichtige geweest zijn die de brief heeft gepost.

Hierbij een sleutel die verborgen zat in een lade die door niemand gekend is. Behoudens incident geloof ik dat ik alle middelen heb uitgeput.

 

Verder

Ik heb bijgaande rekening gevonden die de som weergeeft, opgenomen van de bank voor de aankoop van de schrijfmachine op 24.4.1934.

getekend Van Ginder­achter.

 

28 maart 1935:

In een roman heb ik aantekeningen gevonden van namen, meer niet. Ik heb het boek niet bij de hand maar ik zal u de namen volgende week laten geworden.

 

In het werkdossier Luysterborgh, afkomstig van Van Ginderachter:

X is failliet verklaard. Er zijn redenen om te laten geloven dat het voorwerp zou kunnen begraven liggen op een terrein toebehorend aan X, dat hij verworven heeft via advocaat Goedertier en gelegen is in Gentbrugge. Het gaat om een braakliggende grond waar het voorwerp, gesloten in een kist, kan gedolven zijn. Het zou nodig zijn de ernaast wonende landbouwer te ondervragen. Ik ken zijn naam niet, maar X is herhaaldelijk bij hem geweest en hij was gelast het terrein te ontginnen. Ik voeg hieraan toe dat het louter gaat om vermoedens.

Ik ga verder met mijn opzoekingen naar papieren die enige aanwijzing kunnen geven. Men gelooft terecht of ten onrechte dat X een verklarende brief zou achtergelaten hebben; het is deze die men vooral opzoekt.

 

In 1943 ontvangt Journalist Marcel DE CEULAER (Krant Het Volk) volgende verklaring van de heer VAN GINDERACHTER :

Verklaring J. VAN GINDERACHTER (1943)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bemerking : Volgens deze verklaring was er “een agent van de rechtelijke politie verkleed in priester”. Nergens in het dossier is er een verwijzing of aanwijzing te vinden dat dit zo zou zijn geweest.

 

Terug naar  …
| A*Z | A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z | !EP! |