VANDEN DURPEL Ernest
(Wetteren, 14.01.1876 – Dendermonde, 02.04.1961)
Weduwnaar van Isa Goedertier, zuster van AG
Juwelier
Dendermonde, Koornaard 28
(F) Arséne Goedertier overleed op 25 november 1934 in zijn woning.
(F) De voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van DENDERMONDE, VAN GINDERACHTER, evenals Georges DE VOS waren er “vriend aan huis”
Verhoor VANDEN DURPEL op 16 juni 1949 door Commissaris Luysterborgh naar aanleiding van verklaringen van Cesar AERCUS, alsdat het paneel zou zijn ingemetst in de kelder van VANDEN DURPEL;
“Goedertier heeft hier, bij mij, nooit iets in bewaring gegeven of iets verborgen, en ik weet van het geval dat u bezighoudt, niet meer dan hetgeen ik vernomen heb na het overlijden van Goedertier. Er werd hier nooit iets ingemetst in de kelder.
Goedertier Arséne was mijn schoonbroeder; mijn echtgenote, zijn zuster , geboren Goedertier Isabellaa, is overleden in 1921.
Het is hier, in mijn huis, dat Goedertier overleden is; hij had een soort beroerte gekregen op een vergadering in de zaal van het O.L.V. College te Dendermonde, en werd vervolgens naar mijn huis overgebracht, waar hij na ongeveer een half uur overleden is. Hij kon nog met moeite spreken; ik had hem eerst nog een glas portwijn te drinken gegeven, en Goedertier zegde toen dat hij langzaam moest drinken want, voegde hij erbij “het moet langzaam in de maag lopen”.
Daarna zegde hij nog dat hij “een homme de confiance moest hebben, niet dat hij op godsdienstig gebied ongerust was, maar dat hij iets te confiëren had”. De advocaat DEVOS Georges, die een vriend van den huize was, is dan ook binnengekomen en Goedertier heeft toen gezegd: “Ik alleen op gans de wereld weet waar het Lam Gods is…”. Dit waren zijn laatste woorden; voor zoveel ik mij zulks herinner, is juist nadien toen Goedertier reeds overleden was, pater Libertus van de benedictijnen-abdij te Dendermonde, ter plaatse gekomen.
Goedertier kwam hier zeer zelden; eens of tweemaal per jaar; ik was eigenlijk niet in betrekking met hem.
Op interpellatie;
“In 1928 werd hier ten mijnen nadele een belangrijke diefstal van juwelen gepleegd; er werd langs de achterkant van het woonhuis binnengedrongen, en de zaak werd nooit opgelost.”
Met de volle toestemming van VANDEN DURPEL hebben wij de kelders,
waaronder deze van de centrale verwarming nagezien;
wij hebben er niets verdachts of ongewoons bemerkt.
Diefstal bij juwelier Van Den Durpel – 24 op 25 april 1928
Terug naar …
| A*Z | A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z | !EP! |