DE COCK Romain
(april 1901 – 22 januari 1966)
Dokter, stond op zondag 25 november 1934 Arséne Goedertier bij in z’n laatste levensmomenten in de woning van diens schoonbroer Ernest VANDEN DURPEL (Weduwnaar van Isa Goedertier, zuster van) Dendermonde, Koornaard 28.
Uit de notities van Henry Koehn
Onderhoud met Dr. med. Romain DE COCK in Aalst, Statieplein 6, op 20 juli 1941, door K.V.R. (Kriegsverwaltungsrat) Henry KOEHN.
Dr. De Cock ist Chirurg, etwa 35-40 Jahre alt, wohnte vor etlichen Jahren in Wetteren und ist von dort übergesiedelt nach Aalst (Alost). Er hat die Telefonnr. 274. Er ist ein kräftig gebauter, mittelgrosser Mann van offener Natur mit einfachem, geraden Wesen. Seine Aussagen machen einen durchaus glaubwürdigen Eindruck, so dass danach auch angenommen werden darf, dass er bei der Unterredung alles mitgeteilt har, was er weiss.
Dr. De Cock is chirurg, ongeveer 35-40 jaar oud, woonde enkele jaren geleden in Wetteren en is van daar verhuisd naar Aalst. Zijn telefoonnummer is 274. Hij is een sterk gebouwde, middelgrote man met een open karakter en met een eenvoudig, recht gezicht. Zijn uitspraken maken een geloofwaardige indruk, zodat er mag van uit gegaan worden dat hij tijdens het onderhoud alles heeft gezegd wat hij weet.
Die Unterredung dauerte von 19-19,20 Uhr und von 20-21 Uhr. Ich suchte ihn am einen Sonntag auf. De Cock teilt zu dem Diebstahl zweier Tafeln des Flügelaltars der Brüder Van Eyck aus der St. Baafskirche in Gent folgendes mit :
Het onderhoud duurde van 19 tot 19.20 uur en van 20 tot 21 uur. Ik zocht hem op zondag op. De Cock vertelt het volgende over de diefstal van de twee panelen uit het zijaltaar van de gebroeders Van Eyck uit de Sint-Baafskathedraal te Gent :
Am Sonntag den 25. November 1934 hat Arsène Goedertier aus Wetteren in einer politischen katholischen Versammlung im Gymnasium von Dendermonde eine Rede gehalten und sich derartig dabei erregt, dass ihm unwohl wurde. Er verliess den Raum, ging auf den Gang, wo einige Leute ihn im krankhaften Zustand sahen und den in der Versammlung anwesenden Arzt De Cock holten, damit dieser G. Hilfe bringen sollte. De Cock ging sofort hinaus und traf G. in einem kleinen Café neben dem Gymnasium an, wohin man ihn inzwischen gebracht hatte.
Op zondag 25 november 1934 heeft Arsène Goedertier uit Wetteren tijdens een politieke katholieke bijeenkomst in het college van Dendermonde een toespraak gehouden en zich daarbij zodanig opgewonden dat hij onwel werd. Hij verliet de zaal, ging naar de gang, waar enkele mensen hem in zieke toestand zagen en de op de bijeenkomst aanwezige dokter De Cock haalden om Goedertier te kunnen helpen. De Cock ging onmiddellijk naar buiten en trof Goedertier in een klein café naast het college, waar men hem intussen naartoe had gebracht.
Als G. De Cock sah, sagte er : “Ah, Du lieber Freund bist da, hilf mir bitte.” Die Leute, die G. behilflich gewesen waren, hatten ihm das Gesicht schon gewaschen gehabt. G. atmete schwer und lag mit geöffnetem Kragen da. De Cock stellte schwachen und unregelmässigen Puls fest. Er kannte G. bisher nicht als Arzt, sondern nur privat. Er sagt, dass er kein eigenlicher Freund van G. war, beide kannten sich nur. Bei dem grossen Altersunterschied kannte G. den De Cock schon als Kind. De Cock hatte in Wetteren in der gleichen Strasse wie G. gewohnt; in de Zaadstraat.
Toen Goedertier De Cock zag, zegde hij: “Ah, mijn beste vriend, ben jij daar, help mij alsjeblieft.” De mensen die Goedertier geholpen hadden, hadden zijn gezicht reeds afgewassen. Goedertier ademde zwaar en lag daar met open kraag. De Cock stelde een zwakke en onregelmatige pols vast. Hij kende Goedertier tot hiertoe niet als dokter, maar enkel privé. Hij zegt dat hij eigenlijk geen vriend van Goedertier was, beiden kenden elkaar amper. Wegens het grote leeftijdsverschil kende Goedertier De Cock reeds als kind. De Cock had in Wetteren in dezelfde straat als Goedertier gewoond, in de Zaadstraat.
Bei seiner Untersuchung stellte De Cock sofort akute Herzaseptolie fest. G. bat, dass man ihn zu seinem Schwager Ernest van den Durpel in Dendermonde brächte. De Cock holte darauf sofort sein Auto und fuhr ihn dahin. Beim Aussteigen stützen zwei Männer G. Im Hause von van den Durpel wurde G. auf eine Matratze auf den Fussboden gelegt.
Tijdens het onderzoek stelde De Cock onmiddellijk acute herzaseptolie vast. Goedertier vroeg dat men hem naar zijn schoonbroer Ernest van den Durpel in Dendermonde zou brengen. De Cock haalde daarop onmiddellijk zijn auto en voerde hem er naartoe. Bij het uitstappen moesten twee mannen Goedertier ondersteunen. In het huis van Van den Durpel werd Goedertier op een matras op de vloer gelegd.
De Cock untersuchte ihn dort erneut und gab ihm in Ermangelung eines anderen Präparates eine Einspritzung Coffeïne. G. war dauernd kurzatmig und unruhig. Nach einigen Minuten frug er De Cock : “Doktor, ist es wirklich gefährlich?” “Nein”, sagte De Cock, “bleiben Sie nur liegen; haben Sie etwas zu fragen oder einen Wunsch?” “Nein”, sagte G., “ich möchte einen Priester”. Durch van den Durpel wurde sofort nach einem Priester gesucht. Da es jedoch Sonntag vormittag war, war es schwierig einen Priester zu bekommen. Inzwischen war der Advokat von G., Dr. De Vos, aus Dendermonde, gekommen. Als G. diesen sah, sagte er : “Mit George kann ich es auch machen”. Zu De Cock hat G. sonst weiter nichts gesagt. De Cock rief darauf De Vos aus dem Nebenzimmer und teilte diesem mit, dass G. ihm etwas zu sagen habe. De Cock glaubte, dass es sich um Bankangelegenheiten handelte, da De Vos Advokat des G. war.
De Cock onderzocht hem daar opnieuw en gaf hem bij gebrek aan een ander preparaat een inspuiting met coffeïne. Goedertier was constant kortademig en onrustig. Na enkele minuten vroeg hij aan De Cock: “Dokter, is het werkelijk gevaarlijk?” “Neen”, zegde De Cock, “blijf rustig liggen; hebt u iets te vragen of een andere wens?” “Neen”, zegde Goedertier, “ik zou graag een priester willen”. Van den Durpel liet onmiddellijk een priester halen. Vermits het echter zondagvoormiddag was, was het moeilijk om een priester te vinden. Ondertussen was de advocaat van Goedertier, Dr. De Vos uit Dendermonde, aangekomen. Toen Goedertier hem zag, zegde hij: “Met Georges kan ik het ook doen”. Tegen De Cock heeft Goedertier verder niets gezegd. De Cock riep daarop De Vos uit de kamer daarnaast en deelde hem mee dat Goedertier hem iets te zeggen had. De Cock geloofde dat het over bankzaken ging, vermits De Vos de advocaat van Goedertier was.
Nach ganz kurzer Zeit rief De Vos zu De Cock : “Doktor kommen Sie bitte hinein, es geht schlecht.” De Cock begab sich ins Zimmer und sah dass es G. sehr schlecht ging. Dessen Augen waren halbverglast und er hatte Atemnot. Nach höchstens einer Minute war G. tot. Die Todesursache war akuter Herzklapps. (Auf dem Totenschein bei den Gerichtsakten steht : Dilatation aigue coeur Asystolie). Der herbeigerufene Pater, (aus einem dem Hause gegenüberliegenden Gebäude) kam erst etwa 5 Minuten nach dem Tode. De Cock sagt dass De Vos, als er von diesem gerufen wurde, einen betroffenen konsternierten Eindruk machte. De Vos hat indes weiter nichts gesagt zu De Cock. De Cock sagt : “Dass G. ein original war, er war klug und schlau.”
Na een korte tijd riep De Vos naar De Cock: “Dokter, komt u alstublieft, het gaat slecht.” De Cock ging de kamer binnen en zag dat het Goedertier zeer slecht ging. Zijn ogen waren half glazig en hij verkeerde in ademnood. Na hoogstens één minuut was Goedertier dood. De doodsoorzaak was acute hartvergroting (op de overlijdensakte bij het gerecht staat: dilatation aigue coeur Asystolie). De erbij geroepen priester (uit een gebouw rechtover het huis), kwam ongeveer vijf minuten na het overlijden. De Cock zegde dat De Vos, toen die door hem geroepen werd, een zekere verbaasde indruk maakte. De Vos had ondertussen niets meer gezegd tegen De Cock. De Cock zegt: “Dat Goedertier origineel was, hij was slim en sluw.”
Das “Plantexel-Unternehmen” (Elaeis guineensis) hat zufolge De Cock in Wirklichkeit garnicht bestanden. Die Sache war ein Schwindel. De Cock glaubt nicht, dass er in Afrika irgend ein Unternehmen gegeben hat. G. war, wenn er mit anderen Menschen zusammen war, ein unentwegter Redner. Er hat De Cock auch erzählt von seinen Flugzeugkonstruktionen, von Mordfällen, die er aufklären wollte usw. De Cock weiss jedoch nicht, dass G. in irgend einem Fall Aufklärung gebracht hat. So fuhr De Cock z.B. oftmals, wenn er von der Universität Gent nach Wetteren zurück fuhr mit G. Der Weg vom Bahnhof Wetteren zu Fuss nach den Wohnhäusern beider betrug etwa 1/4 Stunde. Wenn man mit G. ging brauchte man jedoch 3/4 Stunde, da er immerfort erzählte.
De onderneming “Plantexel” (Elaeis guineensis) heeft volgens De Cock in werkelijkheid nooit bestaan. De handel was een zwendel. De Cock gelooft niet dat er in Afrika ook maar ergens een onderneming bestaan heeft. Goedertier was, als hij met andere mensen samen was, een ongeëvenaard redenaar. Hij heeft De Cock ook verteld over zijn vliegtuigconstructies, over moordzaken die hij wou oplossen enz. De Cock weet echter niet of Goedertier in een van die gevallen opheldering gebracht heeft. De Cock voerde bijvoorbeeld vaak, als hij van de universiteit van Gent naar Wetteren terugreed, Goedertier mee. De afstand van het station van Wetteren te voet naar de woonhuizen van beide, bedroeg ongeveer een kwartier. Wanneer men samen met G. ging had men echter drie kwartier nodig omdat hij steeds vertelde.
Bezüglich seiner Gedanken zum Flugzeugbau wies G. auf den Flug der Vögel, nachdem er Flugzeuge konstruieren wollte. Wenn De Cock weiter gehen wollte, sagte G., hören Sie eben noch dies oder das. G. war aus guter Familie und an sich ein sehr geachteter Mann. Der Volksmund sagte von ihm, er sei ein “Zeeveraar” = d.h. ein Redner der immerfort redet, ohne das er was sage. De Cock sagt, dass er sich persönlich mit dem Bischof Coppieters und dem Kanonikus van den Gheyn so gut steht, dass er diesen etwas gesagt hätte, wenn G. ihm das Geheimnis anvertraut hätte. Zufolge De Cock hört das Berufsgeheimnis ausserdem mit dem Tode eines betreffenden Menschen auf.
In verhouding tot zijn ideeën over de vliegtuigbouw, wees Goedertier op de vlucht van de vogels, waarnaar hij vliegtuigen wilde bouwen. Toen De Cock verder wou gaan, zegde Goedertier, luister nog even naar dit of dat. Goedertier kwam uit een goede familie en was een gerespecteerd man. In de volksmond noemde men hem een “Zeveraar”, dat betekent een spreker die altijd maar tatert zonder iets te zeggen. De Cock zegt dat zijn persoonlijke verhouding met bisschop Coppieters en kanunnik van den Gheyn zo goed is, dat hij het hen zeker zou gezegd hebben als Goedertier hem het geheim had toevertrouwd. Volgens De Cock houdt het beroepsgeheim immers bij het overlijden op te bestaan.
De Cock ist der Meinung, dass G. der Dieb des Bildes ist. Er kann sich nur nicht vorstellen, dass G. den Diebstahl allein begangen hat, vor allem nicht, dass G. alles Spätere auch allein getan haben soll, wie den Abtransport der Bilder vom Tat ort, die Ablieferung des St. Jan am Nordbahnhof in Brüssel usw. De Cock sagt, dass die Verwandten von G. sagen, dass G. nicht der Dieb ist, sondern derjenige, der den oder die Diebe ausfindig gemacht hat. Er glaubt nicht, dass Frau G. durch G. in die Diebstahlsaffäre eingeweiht war. Er meint, dass G. in der Ehe der überlegene Teil gewesen ist. Er ist der Ansicht, dass G. den Diebstahl aus Geldnot getrieben hat.
De Cock is ervan overtuigd dat Goedertier de dief van het paneel is. Alleen kan hij zich niet inbeelden dat Goedertier de diefstal alleen zou uitgevoerd hebben, vooral niet dat Goedertier ook al het latere alleen zou gedaan hebben, zoals het wegbrengen van de panelen van de plaats van de diefstal, de aflevering van Sint-Jan in het Noordstation in Brussel enz. De Cock zegt dat de familieleden van Goedertier zeggen dat Goedertier niet de dief is, maar diegene die daarna van de dieven het paneel in handen kreeg. Hij gelooft niet dat mevrouw Goedertier op de hoogte was van alle geheimen van de diefstalaffaire. Hij denkt dat Goedertier in zijn huwelijk de plak zwaaide. Hij is van mening dat Goedertier de diefstal uit geldnood heeft gepleegd.
An sonstigen Vorkommnissen von dem Fall weiss De Cock nur das, was seiner Zeit jedermann gehört oder gelesen hat in den Zeitungen, nicht mehr. De Cock sprach mir gegenüber wiederholt nur von einem Brief, der im Schreibtisch bei G. gefunden worden sein soll, d.h. von den dreizehn Briefen und sonstigen Schreiben des G. wusste De Cock nichts.
Over vele gebeurtenissen in deze zaak weet De Cock alleen wat in die tijd iedereen kan vernomen hebben of gelezen heeft in de kranten, niets méér. De Cock had het tegenover mij herhaaldelijk over een brief, die in het bureau bij Goedertier werd gevonden, dat betekent dat De Cock over de dertien brieven en de andere teksten niets wist.

Terug naar …
| A*Z | A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z | !EP! |