Back to Reality

In de geschiedschrijving van deze zaak zijn een aantal namen, plaatsen en omstandigheden opgedoken die men als vaststaande elementen is gaan beschouwen. Elementen die hun grond vinden in de interpretatie van de boodschapper, al dan niet uit de context gerukt … Het is belangrijk om enkele van deze elementen kritisch van naderbij te bekijken en te duiden waar de oorsprong ervan ligt …

Getuige van de diefstalMinstens twee daders voor de diefstalMedeplichtigenOpenbare plaatsBrief met verduidelijkingenGelinkt ?AntwerpenVriendendienst ?WraakZinken kistGeweten gerustNachtblindheidDe verantwoordelijkheid van de bisschopEerbare familie – Het Louvre en/of een “aanzienlijke familie” Onze-Lieve-Vrouw Lombeek RestauratieKopie

Hypotheses
Schetsen …… Code en de veertiende brief …… Markgravelei, Antwerpen …… Afgifte Brussel Noord ……

 

Wraak ?
geruchten diefstal Rechtvaardige Rechters
14 april 1934

 

Zinken kist ?

De rechtvaardige Rechters in een zinken kist ?

Er worden twee elementen door Van Ginderachter aan elkaar gelinkt …

 

Verslag Van Ginderachter dd 10 januari 1935 :
“2. Ik heb een nota gevonden over een adres Muinkkaai 43. Woont daar een zinkbewerker? Heeft hij sinds april een kist in zink geleverd die beantwoordt aan de maten ? zo ja, dan zou er moeten gedacht worden aan een bergplaats in de grond, waarover men mij gesproken heeft.”

Uit het werkdossier Luysterborgh, afkomstig van Van Ginderachter:
X is failliet verklaard. Er zijn redenen om te laten geloven dat het voorwerp zou kunnen begraven liggen op een terrein toebehorend aan X, dat hij verworven heeft via advocaat Goedertier en gelegen is in Gentbrugge. Het gaat om een braakliggende grond waar het voorwerp, gesloten in een kist, kan gedolven zijn. Het zou nodig zijn de ernaast wonende landbouwer te ondervragen. Ik ken zijn naam niet, maar X is herhaaldelijk bij hem geweest en hij was gelast het terrein te ontginnen. Ik voeg hieraan toe dat het louter gaat om vermoedens.

Rechtvaardige rechters begraven ?

(¡!) Hoe realistisch is het te geloven, zonder enige aanwijzing, dat AG het paneel in een zinken kist begraven zou hebben ? Trouwens … Op zijn eigendom ? … had ten alle tijde toegang tot deze plaats … of ging hij na het verkrijgen van het losgeld deze plaats hebben aangewezen ? Is dit logisch ? Zowel wat betreft de plaats, de handeling en de verantwoordelijkheid …

Eerste brief;

“Wij zijn van oordeel dat het verkieslijker is u niet mede te delen door welke wederwaardigheden wij in het bezit gekomen zijn van deze juwelen. Het is op zo’n verwarde wijze gebeurd, dat de plaats waar het kostbaarste van de twee werken berust, slechts aan één persoon bekend is”

Zevende Brief;

Een overeenkomst verbreken op zo’n ogenblik, terwijl wij er ons toe verbonden hadden, bij betaling van een tenslotte in verhouding klein commissieloon, u het meest kostbare voorwerp op de wereld te overhandigen, waarvan het verlies in de toekomst zou blijven drukken op zij die er de oorzaak van waren. Het is onbegrijpelijk.

Tiende brief;

Maar voor u en de wereld betekent de breuk het verlies – en wij durven dat te onderstrepen – het onherstelbaar verlies van dit onschatbare meesterwerk.

Veertiende -niet verzonden -brief;

“… Wij zijn vertrokken van de grondgedachte dat we mochten geloven en vertrouwen in het bisschoppelijk woord… Het tweede feit dat vals klinkt in Uw briefwisseling is de vaststelling dat U de verantwoordelijkheid op U durft nemen om te schrijven dat Uw tegen­voorstel “te nemen of te laten” is. …Maar wanneer het gaat om een van de kost­baarste voorwerpen die er op de wereld zijn, van een ongeëvenaarde artistieke waarde en waarvan de verdwijning in de geschiedenis zal opgetekend worden als een onherstelbare gebeurtenis, durven schrijven: “het is te nemen of te laten “, zonder rekening te houden met de materiële onmogelijkheid, dat is onbegrijpe­lijk. “

(¡!) Arséne Goedertier was zich meer dan wie ook bewust van de waarde en kwetsbaarheid van de Rechtvaardige Rechters. Het lijkt heel onwaarschijnlijk dat hij onverantwoord zou zijn omgesprongen met het paneel. Uit niets blijkt dat hij gewetenloos zou hebben gehandeld, wel integendeel…

Verder onderzoek …

Het adres 43 Muinkkaai, Gent gevonden in een agenda bij AG
verwijst naar een smid genaamd Carolus Van Acker.
Deze is eerder verhoord door inspecteur Aerens en stelt dat hij AG nooit heeft gekend

en geen opdracht van hem te hebben ontvangen.

 

Getuige van de diefstal ? (V-)
Gegeven Aercus

In 1943 verklaart Cesar AERCUS (op dat ogenblik opgesloten in de gevangenis, nadien 10 jaar TBR) de dief gezien te hebben met wat een plank scheen, bij het verlaten aan de linkerzijde van de Kathedraal. Ze zouden hem oa hulp gevraagd hebben voor hun auto die niet startte … Wanneer men hem in vrijheid, en een vrouwelijke agente (!) ter beschikking zou stellen zou hij de zaak oplossen …

… de gekende en meermaals gepubliceerde elementen …

krantenartikel omstandigheden diefstal van de Rechtvaardige RechtersGeloven we Cesar AERCUS zo maar ?

(F) Op 09 april 1943 legt Amédé TULPIN een verklaring af bij de Gerechtelijke Politie in Gent. Beiden zaten voordien samen in de gevangenis. Hij verklaart dat Cesar AERCUS samen met Louis Willems en Arséne Goedertier juwelen zouden hebben gestolen in Gent “den 10en April 1934 (*vatbaar voor interpretatie)“. Deze zouden zijn verborgen onder “een rechtstaande arduinsteen der St Michielsbrug” in Gent. Deze verklaring wordt later bijgestuurd, niet deze personen zouden zich schuldig hebben gemaakt doch wel een “Duitser” waarmee Aercus op cel had gezeten.

“En passant” komt ook het verhaal als dat hij getuige zou zijn geweest van de diefstal. Niets in de ganse verklaring brengt een nieuw element naar boven … alle essentiële elementen verschenen reeds veelvuldig in de kranten (plank, niet starten auto, koster, Wetteren, schoonbroer Dendermonde, …), of toch één nieuw element … daar waar de dader, volgens Aercus, naar buiten is gekomen, een deur uitgevend in de Kapittelstraat. Het was deze deur die op 11 november 1933 “gansch openstond” … (Had Aercus daar kennis van ?)

De enige deur die blijkbaar de ochtend van 11 april 1934 open werd gevonden situeert zich echter rechts aan de voorkant van de kathedraal, uitgevend op het St Baafsplein …

Verhoor Amédé TULPIN dd 09 april 1943
Verhoor Amédé TULPIN dd 09 april 1943

Verhoor Amédé TULPIN

Verhoor Amédé TULPIN dd 09 april 1943

 

 

 

 

 

 

Verblijfplaats Cesar AERCUS in 1934.

Verblijfplaats Cesar AERCUSCesar AERCUS woonde ten tijde van de feiten in het stadscentrum, Nodenaysteeg 11, in de omgeving van St Baafs. Hij kende de plaatsgesteldheid dus vermoedelijk perfect.

(*) Deur … had Aercus er kennis van dat deze deur op 11 november 1933   “gansch open” werd gevonden ?

Verhoor Arthur Aercus (broer van en voormalig medeplichtige aan eerdere feiten) dd 18 juni 1943 :

“Nooit heeft mijn broer mij gesproken over een schilderij dat 10 jaar geleden gestolen werd in de hoofdkerk van St Baafs …/… ook niet dat hij dezen diefstal zien plegen heeft.

Ik herinner mij dat Cesar mij eens gesproken heeft over goudwerk dat verstopt was onder de brug aan het postkantoor op de Koornmarkt (St Michielsbrug).

Ik denk dat Cesar iets op touw gezet heeft omtrent dat schilderij “Het Lam Gods”, dat hij iets aan Leon (Amédée Tulpin) wijsgemaakt heeft en dat dit alles op niets gesteund is.”

Door mensen die de verklaringen misschien nog iets beter kunnen inschatten dan wij, bijna een eeuw later …

 

 

 

 

Openbare plaats ?

De oorsprong in de 2 stellingen;

  • “dat het paneel zich in/op een openbare plaats bevindt”
  • “dat enkel de bisschop aan het paneel kan”

is te zoeken in de veertiende, de onverstuurde brief

“De __ be­rusten op een plaats waar ik, noch iemand anders
het kan weghalen zonder de publieke aandacht op te wekken.”

Dit moet onlosmakelijk worden gelezen met de vorige zin (na er vijf keer, in eerdere brieven,  allusie te hebben op gemaakt ) en mag niet uit de context worden getrokken. De uitdrukking is enkel bedoeld als onderbouwing op; "Het derde feit, dat mij persoonlijk meer treft dan de andere en waarop ik in mijn brieven verscheidene keren heb gezinspeeld, is dat uw tegenvoorstel “te nemen of te laten” zelfs niet te realiseren is."

(¡!) “de publieke aandacht op te wekken” wil niet meer zeggen dan “zonder gezien/opgemerkt te worden” niet verbloemd en in die context bekeken; “Ik heb het niet in mijn bezit m.a.w. noch ik, noch iemand anders kan aan het paneel zonder opgemerkt te worden dus ik kan het niet handje-contantje afleveren, uw voorstel is dus niet uitvoerbaar”.
Het lijkt kort door de bocht om daaruit onmiddellijk de twee bovenstaande stellingen te formuleren .

“publieke aandacht” ≠ “publieke plaats”

De enige conclusie die hieruit kan getrokken worden is het feit dat Goedertier geen controle/fysieke toegang meer had
tot de plaats waar het paneel verborgen is/was zonder opgemerkt te worden.

Afpersingsbrief 1 – 30 april 1934Afpersingsbrief 8 – 05 juli 1934Hoeft men te zoeken bij hem thuis, in de kerk van Wetteren, tekenacademie of op plaatsen waar hij wel
controle / ongemerkt toegang had of kon gehad hebben …?

… al was het maar om een stukje van de RR te knippen zoals hij misschien “dacht” te doen met de St Jan – zie tweede brief :
zullen wij ons verplicht zien – teneinde een oplossing te forceren – u enkele afgesneden stukjes van Sint-Jan op te sturen en we zullen daarna bekijken of het nodig is op die manier verder te gaan. Er is geen andere mogelijkheid.
Op geen enkel ogenblik wordt gedreigd dit te doen met het paneel van de Rechtvaardige Rechters.
en twaalfde brief : “dat er ons toe bracht u de S.J. te bezorgen in plaats van een gedeelte van het paneel”

was er op het ogenblik van verbergen publieke aandacht ? of …
is die toestand na de diefstal gewijzigd ?

onmiddellijk na de diefstal, en nog vóór de eerste afpersingsbrief (30 april 1934), worden in de St Baafskathedraal volgende maatregelen ge­nomen:

  • iedere avond, na het sluiten van de kathedraal, doet een politieagent, met hond, samen met een van de kerkbedienden “de ronde van de kerk”.
  • een nachtwaker wordt ingevoerd van 9 uur ‘s avonds tot 5 uur ’s morgens.
  • op de luiken van de polyptiek wordt een elektrisch waarschuwingssignaal geïnstalleerd.
  • een metalen luik moet de toegang tot de Vijdkapel beletten.
Brief 10 – 02 augustus 1934

(De passage “publieke aandacht” doet denken aan “de rustkuur” uit dezelfde niet-verzonden brief… was die “rustkuur” niet in werkelijkheid noodgedwongen wegens de opening van de Academie waar, aan een met zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, de brieven werden getypt ?

Verhoor 26 juni 1935 om 09:00 uur van gezusters Breydels Bertha & José, wonende recht tegenover de tekenacademie te WETTEREN.

“Zoals gij het ziet wonen wij juist rechtover de Academie (Tekenschool) van Wetteren.
Verleden jaar in den loop van den zomer, denkelijk vanaf juni hebben wij Goedertier Arséne minstens een vijftiental verschillende keren in de academie zien binnengaan. Telkenmale des avonds als er niemand meer in de school aanwezig was. Gewoonlijk kwam hij er toe rond 8 uur ‘s avonds; soms bleef hij één uur, een half uur doch het is ook gebeurd dat hij er nog binnen was om 10 uur als wij te bed gingen. Goedertier kwam altijd per auto en altijd was hij gansch alleen.”

Eens, en desaangaande zijn wij absoluut bevestigend hebben wij er hem de schrijfmachine zien binnen dragen. Het was een valies van een bijzonderen vorm die Goedertier droeg met een handvatsel aan den bovensten kant der valies bevestigd. Wij bedriegen ons niet en weten wat een draagbare schrijfmachine is. Dezelfden avond heeft Goedertier de tekenschool verlaten zonder de schrijfmachine.

In aanloop naar 2 oktober (heropening Academie):

– brief 11 dd 07.09.1934 : “verzoekt D.U.A. u hem voor 13 september te willen verwittigen want hij vertrekt naar een bestemming waar het hem gedurende onbepaalde tijd onmogelijk zal zijn om weer rechtstreekse contacten aan te knopen.”

– brief 12 dd 20.09.1934 : “Daarom heb ik ondanks alles mijn vertrek willen uitstellen, om u een laatste maal toe te roepen: “Pas op”.”

– brief 13 dd 01.10.1934 : “Gezien de ernst van de feiten wil ik u nog een laatste gelegenheid geven om mij voor mijn vertrek te bereiken. Ik zal de vierde dag nadat deze brief u zal bereikt hebben, het dagblad lezen. En ik zal het, indien het mogelijk is, trachten te lezen de eerste van de maand.”

gezien er geen reactie kwam (Ik zal de vierde dag nadat deze brief u zal bereikt hebben, het dagblad lezen) bracht hij op 10 oktober 1934 de schrijfmachine “in veiligheid” in de bewaarplaats van het St Pieters Station in Gent.

– brief 14 (niet verzonden) na 1 november 1934 : “Daar ik verplicht ben een rustkuur te volgen tot herstel van mijn gezondheid, beschik ik over de nodige tijd om kalm na te denken over de zaak die ons interesseert.

Onderhoud met advocaat senator De Vos, Jooris in Dendermonde in zijn woning, Kerkstraat 70, Tel. 141 Dendermonde, tussen 10:00 en 13:30 uur op 9 juli 1941, uitgevoerd door Kriegsverwaltungsrat Henry Koehn.

 “Tussen de boeken bevatte de bibliotheek ook een deel van de politieromans uit de uitgave: Le Masque (vermoedelijk met de titel “Briljanten”). Collection de romans d’aventures, Paris, Librairie des Champs Elysées (*). Deze roman, waarvan ik mij de titel niet meer herinner, dàt boek bevindt zich nu bij het gerecht, had een kaft van gewoon papier, waarvan het uiteinde op een bepaalde pagina omgeslagen was. (Dit boek en alle andere konden onderzocht worden om na te gaan of er niets méér te vernemen was over de uitvoering van de diefstal, H.K.). Bij het openslaan werd vastgesteld dat er op de bewuste pagina iets geschreven was daarover, dat hij zou op reis gaan enz. Het bleek dat Goedertier het bewuste stuk tekst uit het boek in één van zijn brieven aan de bisschop overgenomen, m.a.w. afgeschreven had.”
(*) De Vos herinnert zich niet of slechts dit boek alleen of meerdere boeken uit deze serie zich daar bevonden.

 

Gelinkt ?

Wanneer je elk detail bekijkt is er NIETS (voortschrijdend … laat staan de bergplaats) rechtstreeks met Arséne Goedertier gelinkt, zelfs de krant “La Dernière Heure” niet …

          • Schrijfmachine ; valse identiteit(skaart Van Damme, Dendermonde ?).
          • Posten brieven ; de anonimiteit van drie grote steden.
          • Afgifte Brussel Noord ; anonimiteit – (puntbaardje ?).
          • Ophalen losgeld ; taxichauffeur.
          • Krant ; garagist De Graeve.

Deze krantenartikels zal ongetwijfeld ook Arséne hebben gelezen …

… klik in de besturingsbalk op voor een ruimer beeld (volledig scherm)

Alle krantenartikels uit o.a. deze kranten 1934/35 : analyse | persartikelen

 

Arséne Goedertier “kwam veel in Antwerpen” ?

Is geen enkel bewijs voor.

Er werden vanuit regio Antwerpen slechts 3 van de 13 brieven verstuurd.

Brief 1 (30.04.1934 – Vlaamsch hoofd)

(¡!) Begrafenis

Brief 4 (31.05.1934 – Antwerpen 6)

(¡!) Verificatie omgeving (aangevuld adres Meulepas – hypothese)

Brief 5 (04.06.1934 – Wilrijk)

(¡!) Geen aanwijsbare reden (niet-voorziene brief – reactie op perslek)

Ophaling losgeld (14.06.1934 – Markgrave)

Alle locaties : De zaak | locaties

“Medeplichtigen” ?

Achille De Swaef (Lede, 01 november 1862 – Hofstade 29 november 1934)

… werd door Arséne Richet aangewezen als mogelijk handlanger van Arséne Goedertier. Een foto voorlegging aan Alexis Puissant (bediende bagagedepot Brussel-Noord) leverde geen duidelijk resultaat op.

Inlichtingen commissaris Luysterborgh nav verhoor POSSEMIERS Arthur (schoonbroer Achille De Swaef) op 29 mei 1935 betreffende de foto (hiernaast) voorgelegd aan stationsbediende Puissant: “… menen wij te moeten doen opmerken; dat het geen huidige foto geldt vermits zij voorkomt op een eenzelvigheidskaart gemaakt in 1919; dat echter de gelaatstrekken van De Swaef weinig veranderd schijnen te zijn ; dat hij bij zijn afsterven echter geen puntbaardje droeg, puntbaardje dat op de foto ten andere heel weinig zichtbaar is; dat het niet met zekerheid kon uitgemaakt worden of De Swaef in den loop van 1934, niet een klein baardje, onder de onderlip gedragen heeft. Voor hetgeen betreft de gestalte komt het door Puissant vroeger opgegeven signalement niet overeen met dit van De Swaef die eerder groot was ( 1m76 volgens de eenzelvigheidskaart) ook niet voor wat aangaat de ouderdom 50-55 jaar terwijl De Swaef 72 jaar oud was doch er evenwel minder oud uitzag volgens hetgeen wij hebben vernomen in den loop van ons onderzoek.

(¡!) Er is geen enkel element die doet veronderstellen dat DE SWAEF betrokken zou kunnen zijn geweest bij het hele opzet. Lees de verklaringen van Vanden Abeele en Richet voor wat betreft DESWAEF … op zijn minst vreemd … het lijkt er op de aandacht te willen afleiden.

 

Oscar Lievens (Lede, 30 juli 1877 – Wetteren, 05 maart 1935)

… ooit getrouwd met een achternicht (zus van Achille De Swaef) …. werd door het “openbaar gerucht” gelinkt aan de zaak, er werden nooit aanwijzingen gevonden, laat staan bewijs, dat Lievens iets met deze zaak te maken heeft.

Eén getuige (F. De Pauw – in onmin met A.G.) verklaart dat hij bij Goedertier thuis werd gezien. DIt wordt tegengesproken door de huishoudster CHRISTIAENS en ook LEBBE, echtgenote Lievens, verklaart dat beide geen contacten hadden met elkaar. Aan de gehele verklaring van De Pauw kan worden getwijfeld.

(¡!) Deze beide personen werden in de zaak betrokken zonder ook maar één objectief verbindend argument.

 

Nachtblindheid ?

Steeds weer wordt “nachtblindheid” geassocieerd met Arséne Goedertier. De bron hiervan is te zoeken in ;

DOSSIER LAM GODS (Blz 324) – Karel Mortier

boek diefstal rechtvaardige rechters“Slechts bij toeval verna­men wij later van een inwoonster uit Wetteren, die zegde hem goed te heb­ben gekend, dat hij leed aan “nachtblindheid”. Zij deelde ons dit spontaan mee, zonder enig verband te maken met die burgerwachtdienst en zonder dat wij ernaar hadden geïnformeerd. Mogelijk was dat de reden waarom hij definitief werd vrijgesteld.”

Uit het originele document van de gemeente Wetteren blijkt dat “een ernstig misvormde linkervoet” aan de basis lag van de afkeuring voor de burgerwacht.

(¡!) Misschien moeten wij de nachtblindheid toch kritisch bekijken temeer deze info slechts afkomstig is van één enkele (niet te verifiëren) bron en een verwarring met de oogziekte (glaucoom) van zijn zoon Adhemar aan de basis ervan kan liggen. Deze verklaring is immers 30 – 40 jaar na het overlijden van Arséne Goedertier opgetekend. Was de herinnering nog accuraat ?

Meer nog … “nachtblindheid” werd noch door zijn vrouw, Julienne Minne, noch door iemand anders van de familie, aangehaald als een krachtig argument om haar man vrij te pleiten van de diefstal (wat ze nochtans uit alle macht probeerde …).

Ook later, wanneer door Koehn naar “ziektes” bij AG wordt gevraagd wordt er geen gewag van gemaakt …

Verhoor door Henry Koehn in haar woonst, Heistraat 179 te Sint-Niklaas op 9 juli 1941 van 19u30 tot 20u30

Vraag: Had hij een ziekte?
Antwoord: In het begin van ons huwelijk was hij niet zo gezond, maar later is dat verbeterd. In 1923 kreeg hij een cerebrovasculaire beroerte (une congestion cérébrale).

Gerust geweten / Schuldinzicht

Onderhoud met advocaat senator De Vos, Jooris in Dendermonde in zijn woning, Kerkstraat 70, Tel. 141 Dendermonde, tussen 10:00 en 13:30 uur op 9 juli 1941, uitgevoerd door Kriegsverwaltungsrat Henry Koehn.

 

Brief 8 …

Wij stellen het op prijs nogmaals te onderstrepen dat de oorzaken van dit conflict niet van onze kant komen en dat, indien deze zaak, met een tot hiertoe ongekende belangrijkheid op dit gebied, nog niet in gunstige zin is opgelost, men misschien nooit tot een gelukkige oplossing zal komen en de fout zal neerkomen op diegenen die hun verplichtingen, in gemeenschappelijk akkoord met de bevoegde overheid aangegaan, niet zijn nagekomen. Indien wij nogmaals aandringen op het aandeel der verantwoordelijkheid, is dit omdat vroeg of laat, wanneer de zaak verkeerd loopt, dit bekend zal worden en zwaar te dragen zal zijn, vooral na behandeling in het Belgische parlement.

Dertiende afpersingsbrief dd 01 oktober 1934

Ik was mijn handen en ik vertrek, met gerust gemoed, en ik neem mijn vreselijk geheim mee.
Gelieve te aanvaarden, Monseigneur, mijn eerbiedige groeten alsook mijn spijt dat u de mensen, met wie u deze zaak, waarvan het historische belang niemand zal ontgaan,
niet naar waarde
hebt behandeld en hebt weten te schatten.
D.U.A.

14 de – niet verzonden – brief:

“Wij zijn vertrokken van de grondgedachte dat we mochten geloven en vertrouwen in het bisschoppelijke woord.”

… en bij uitbreiding … eerste en tweede feit aangehaald in veertiende -niet verzonden- brief

Schuldinzicht …

“Déplacer n’est pas voler”

boek diefstal rechtvaardige rechtersDLG blz 478 Kerkchaert- Mortier : “Getuigen (collega-wisselagent – DVR (2005) blz 140) deelden ons mee dat hij (Arséne Goedertier), kort na de bekendmaking van de feiten, zou gezegd hebben: Diefstal ? Er is geen dief­stal. Van wie is Het Lam Gods ? Van de staat. Dat zijn wij allemaal en als men iets verplaatst dan is het niet gestolen.

Uit het oogpunt van AG gezien was er dus geen diefstal in de strikte zin van het woord, enkel een verplaatsing … St Johannes de Doper werd immers zonder enige voorwaarde ongeschonden terugbezorgd.

 


Brief met verduidelijkingen ?

Dat er een verklarende brief zou zijn achtergelaten wordt gehoopt en naar voor gebracht door Julienne Minne niettegenstaande ze beweert totaal niets van de feiten af te weten. (Dit laatste is volledig aannemelijk)

In het werkdossier Luysterborgh, afkomstig van Van Ginderachter:
Ik ga verder met mijn opzoekingen naar papieren die enige aanwijzing kunnen geven. Men gelooft terecht of ten onrechte dat X een verklarende brief zou achtergelaten hebben; het is deze die men vooral opzoekt.

nochtans uit de elfde brief …

Verhoor Julienne Minne – 01 juli 1935
Naar mijn mening heeft mijn man die diefstal niet kunnen uitvoeren; maar misschien heeft hij de daders opgespoord en heeft hij hen de panelen doen overhandigen. Ik denk dat als men het tweede paneel kan terugvinden, men tegelijkertijd ook de echte schuldigen kan vinden.”

 

Vriendendienst ? (eoe)

(¡!) Voor wie was het losgeld bestemd ? Zou hij deze uitspraak aan Julienne doen – een maand nadat de vraag om één miljoen Bfr losgeld terug gebracht werd naar 500.000 bfr – mocht het geld voor iets of iemand anders voorbestemd zijn ?

Afpersingsbrief 8 - Verstuurd op 05 Juli 1934 tussen 20.00 - 21.00 uur te Brussel 1

 Wij zijn bereid u in het bezit te stellen van de R.R. nadat u volgens
 onze eerste aanwijzingen de som van 500.000 frank heeft gestort.
 Zo zullen de huidige moeilijkheden, die u vooropzet, gedeeltelijk omzeild worden.

Proces-verbaal dd 27 december 1934 – Commissaris Luysterborgh – mondeling verhoor Julienne Minne

In den loop van Juni 1934 zou hij aan zijn echtgenote een banknoot van 1.000 frank afgegeven hebben en daarna nog één in den loop van Augustus 1934 (in verhoor 01.07.35 : heb ik hem geld gevraagd omdat ons kind ziek was en hij speciale zorgen nodig had) toen zou hij zich uitgedrukt hebben als volgt ; “Plus tard tu sauras et tu seras contente; ne t’inquiète pas; tu verras que tout s’arrangera d’ici peu.” (“Later zul je het weten en zal je gelukkig zijn; Maak je geen zorgen; je zal zien dat alles snel goed komt.) Hij zou ook gezinspeeld hebben op het feit dat hij binnenkort een belangrijke geldsom – misschien wel 500.000 frank zou ontvangen. (Goedertier Arséne verkeerde in een financieel moeilijken toestand).”

Minstens twee daders ?
Met de Michiel Coxie panelen (1559) en de aangeklede Adam en Eva van Victor Lagye (1861). De vier middenpanelen waren origineel. Na 2 juli 1920 was het Lam Gods opnieuw volledig origineel.

Toestand Vijdkapel
Foto ; Edmond Sacré – 1912

 

 

(¡!) Minstens twee daders Is een veronderstelling, er is geen enkel gegeven over de uitvoerder(s) gekend, men baseert zich op “de complexiteit” voor het verwijderen van het paneel. Er is echter (bij mijn weten) nooit een echte reconstructie uitgevoerd.

 

Schetsen ?

Hebben de schetsen, gevonden in de woning verband met de bergplaats van het paneel ?

Notaboekje

Grote tekening


(
¡!)
Oordeel zelf …

 

 

“Code” in de veertiende brief ?

Gezien woorden geschrapt werden en vervolgens gebruikt voor een andere dag lijkt de volgorde van verschijnen van de gebruikte woorden belangrijk zijn geweest. (bv de woorden “Jean” en “oiseau” werden van dag gewisseld).

(¡!) Identificatie en geheugensteun ? zie hypothese veertiende brief

 

Eerbare familie ?

? De vierde brief … (Verstuurd op 31.05.1934 tussen 17.00 – 18.00 uur te Antwerpen 6)

“Overeenkomstig ons akkoord en onze voorgaande instructies verzoeken wij u het pakje dat onze vergoeding bevat persoonlijk te willen overhandigen aan de heer pastoor Meulepas, Sint-Laurentiuskerk, Antwerpen.

U zou hem kunnen laten weten dat het een teruggave van papieren en brieven betreft, waarmee de eer van een der meest achtbare families gemoeid is.

 

? De zogenaamde A.M.D.G. brief (aangenomen wordt dat A.M.D.G. staat voor Het Latijnse spreekwoord Ad majorem Dei gloriam (tot meerdere eer van God) Deze spreuk reflecteert eigenlijk dat elke daad die niet tot het kwade leidt, verdienstelijk is voor het geestelijke leven, indien de daad gesteld is om deze reden, zelfs als deze daad normaal onbeduidend is.

 

 

 

 

Daar ik sinds lang uw karakter van goed mens ken, veroorloof ik mij u te verzoeken mij te willen helpen bij de overbrenging van een bundeltje familiedocumenten en brieven, waarvan de eer van een familie, waarvan u veel achting hebt, afhangt.

 

Deze context, gecombineerd met de plaats van afhaling losgeld, de vermeende politieke activiteiten van AG, de algemene politieke en financiele toestand in die periode en de samenloop van omstandigheden gaven LATER aanleiding tot verschillende theorieën en veronderstellingen waaruit dan weer een aantal andere theorieën werden gedistilleerd…

– Betrokkenheid Familie Van Cauwelaert / De Schryver

– Redden van een bank

Lees verder …. Politieke situatie oa mbt Van Cauwelaert

 

Op 10 augustus 1941 ontving Koehn een melding van Sonderführer Rolf Wilkening (had van mei 1940 tot 1943 de leiding van de afdeling Kultur in de Propaganda Abteilung Belgien) en op 25 augustus 1941 van Sonderführer Prof. Thormählen van dezelfde afdeling. Zij lichtten hem in over een gerucht ; “De dief of dieven betrof(fen) de zoon of zonen van Van Cauwelaert.
Naar aanleiding van dit gegeven nam Koehn contact op met Jef Van de Wiele, leider van de Duits Vlaamse Arbeidersgemeenschap (DeVlag). Op 26 november 1941 volgt een bespreking op het kantoor van Koehn in de Wetstraat in Brussel. Een tweede onderhoud vind plaats op 11 mei 1942, daags na het gesprek met Julienne Minne.

(¡!) DeVlag-leiders (Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft) waren Jef van de Wiele en Rolf Wilkening

Het gerucht 

(Dossier Koehn)

“Speciaal leider Wilkening van de afdeling propaganda Brussel, deelde mij op 10 augustus 1941 mee dat volgens geruchten die wijd verspreid zijn, de twee panelen van het Lam Gods gestolen zijn door een zoon van de Belgische premier Van Cauwelaert die zelf naar Amerika is gevlucht en nu in Engeland zit. Hij heeft twee zonen. De vermeende dief zou momenteel nog in België wonen.

Ook de kapelaan van Menen zou bij deze zaak betrokken zijn. Een proces hierover werd echter uitgesteld als gevolg van een verkiezingscampagne tussen socialisten en geestelijken. Over dit incident zou in een of andere krant waarvan de naam niet genoemd kon worden (Wilkening noemde ook de Gentse krant “Vooruit”, die ik tevergeefs heb gecheckt) 3 weken geleden, d.w.z. midden juli, over dit incident zijn bericht. Ook de krant “De Gentenaar” werd zorgvuldig door mij gecontroleerd en zonder succes. Beide bladeren werden de hele maand juli onderzocht. Ik heb ook door “Het Laatste Nieuws” gekeken. (nvdr : zie tijdslijn 18 en 20.07.1941)

De speciale leider prof. Thormählen van de Prop. Dept. liet me ook weten dat in Vlaamse kringen algemeen werd gezegd dat een zoon van Frans Van Cauwelaert de diefstal had gepleegd.”

Volk en Staat – gelieerd aan de Vlaams-nationalistische politieke partij, het Vlaams Nationaal Verbond (VNV)

Opmerking : Dit gerucht situeert zich op het moment dat in Maaseik de herdenking doorgaat nav de vijfhonderdste verjaardag van het overlijden (09 juli 1441) van Jan Van Eyck. Aan deze gebeurtenis wordt door de Vlaamse kranten ruimschoots aandacht besteed. “Het Laatste Nieuws” komt op 18 en 20.07.1941 (zie tijdslijn) zelfs met een terugblik op de diefstal van de Rechtvaardige Rechters.
Het gerucht zoals hier beschreven wordt in die periode (volledig 1941) door geen enkele Vlaamse krant vermeld.
Ook niet in het VNV gezinde “Volk en Staat”, notoir “Van Cauwelaert”-basher

 

Gesprek Koehn met Julienne Minne in haar woning, Heistraat te Sint-Niklaas op 10 mei 1942.

“Ais er in de D.U.A.-correspondentie sprake is over een eerbare familie meent zij dat het voor hen was dat Goedertier geld wilde bijeen brengen. (ik denk aan Van Cauwelaert). Mevrouw Goedertier zegt dat die naam niet voorkomt in hun zaken noch deze te hebben horen vernoemen.
…/…
Na dit gesprek neig ik naar de opvatting dat Goedertier zelf niet de dief is, maar iemand van de in zijn brief vermelde ‘eerbare familie’ (Van Cauwelaert). Slechts zo zou ik zijn laatste woorden aan De Vos kunnen verklaren dat zijn geweten gerust was.”

(¡!) Deze opvatting wordt op geen enkel ogenblik onderbouwd door enige concrete aanwijzing, laat staan bewijs. Deze conclusie is gestoeld op “het gerucht”, gecombineerd met “wishfull thinking”  van Julienne Minne en de persoonlijke interpretatie van de laatste woorden van AG … “mijn geweten is gerust”

 

De Verdwenen Rechters – Karel Mortier – Blz 191

boek diefstal rechtvaardige rechters“In de loop van mei (?) 1942 ontmoet Piet De Vos (zoon van Georges – Jooris – DE VOS) op straat in Gent Wim van Cauwelaert (zoon van Frans). Ze zijn allebei nog jonge priesters. Wim van Cauwelaert begeeft zich naar Mgr. Coppieters. Men heeft vernomen dat door Jef Van de Wiele, leider van de Duits Vlaamse Arbeidersgemeenschap ‘formele beschuldigingen’ zijn geuit tegen de van Cauwelaerts over de zaak van het Lam Gods.”

(¡!) “een gerucht” werd nu ‘formele beschuldigingen’ … enig bewijs ? Politieke beweegredenen ? Heeft Van de Wiele met Koehn gesproken na zijn gesprek met Julienne Minne ?

(¡!) zie in deze optiek ook Onze-Lieve-Vrouw Lombeek

(¡!) de stelling “eerbare familie” duikt 2 keer op, telkens in een andere context …

  • Julienne Minne denkt dat haar man geld wilde bijeenbrengen voor een eerbare familie zoals aangehaald in :brief 4 dd 31.05.1934 : “U zou hem kunnen laten weten dat het een teruggave van papieren en brieven betreft, waarmee de eer van een der meest achtbare families gemoeid is.AMDG brief dd 13.06.1934  (gevonden in de jas van Goedertier) : “Daar ik sinds lang uw karakter van goed mens ken, veroorloof ik mij u te verzoeken mij te willen helpen bij de overbrenging van een bundeltje familiedocumenten en brieven, waarvan de eer van een familie, waarvan u veel achting hebt, afhangt.

Nochtans staat er enkel “helpen bij de overbrenging van een bundeltje familiedocumenten en brieven, waarvan de eer van een familie, waarvan u veel achting hebt, afhangt“. Ons lijkt die “een der meest achtbare families” ofwel een drogreden om de transactie te verbloemen (brief 4) maar vooral de medewerking van Arséne Goedertier geloofwaardig te maken (AMDG brief) … of hij heeft het over zijn eigen familie..

Aan de gedachte van Minne (wishfull thinking) wordt de verkregen informatie (‘een gerucht’) van de Duitse Propaganda Abteilung en een gesprek met Jef Van de Wiele – die een politiek tegenstander in oorlogstijd is van Van Cauwelaert en medestander van Koehn – door Koehn aan elkaar gelinkt zonder blijkbaar de minste aanwijzing of bewijs. Meer nog … “het gerucht” en “het gesprek” komt hoogstwaarschijnlijk van één en dezelfde bron, zie onderlinge verbanden. ( Propaganda Abteilung :
Rolf Wilkening – prof. Thormählen | Jef Van de Wiele) 

    • Door amateurspeurders die geloven dat het paneel (nu nog) verborgen zou worden gehouden in een Antwerpse of Gentse familie. Telkens weer duiken dezelfde namen op … Van Cauwelaert en De Schryver . (Tussen beide “achtbare families” bestaat er een link door huwelijk, op 07.10.1947 huwde de op één na oudste dochter van De Schryver, Anna met een zoon van Van Cauwelaert, Leo.)

      Hierbij is het niet duidelijk of het paneel in het bezit zou zijn gekomen vanaf de diefstal (wat onwaarschijnlijk is afgaande op de afpersingsbrieven en de laatste woorden van Arséne Goedertier) of nadat het paneel werd teruggevonden na de dood van Goedertier. (Meerwaarde ?)
      Het is niet onwaarschijnlijk dat, na dit gerucht, een “running gag” binnen deze familie ernstig werd genomen door buitenstaanders en/of… misschien ligt de kiem van deze theorie in een ooit uitgevoerde expertise / restauratie van “het paneel” tussen de jaren 1975 – 1980 door de directeur van het Conservatiecentrum van het Museum voor Schone Kunsten te Gent.

 

Het Louvre en/of een “aanzienlijke familie” ?
In 1930 werd René Huyghe aangesteld door het Louvre als conservator voor schilderkunst en kort daarop werd hij gepromoveerd tot hoofdconservator van het museum.

De link met het Louvre in Parijs wordt gemaakt door Max Winders. In het verlengde daarvan doet ook zijn vriend, de toenmalige (hoofd) conservator René Huyghe enkele merkwaardige uitspraken. Al deze uitspraken worden door betrokkenen gelogenstraft of genuanceerd.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Duitser Henry Koehn als adviseur van de afdeling Kunstschutz (bescherming van de kunstvoorwerpen) naar Brussel gestuurd door minister van Volksvoorlichting en Propaganda Joseph Goebbels om het gestolen paneel trachten terug te vinden. Het was Winders die als eminent kunstkenner en lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen Koehn begeleidde in 1941 tijdens diens onderzoek in het bisdom Gent en anderzijds in 1942 tijdens een inspectie van de crypte van de Sint-Baafskathedraal. (Bron: Wikipedia)

In deze optiek doet Max Winders ook uitspraken als zou het paneel zijn teruggevonden, er bij voegende “mais dans quel état”… Deze uitspraken zijn overeenkomstig met een naamloos schrijven verwerkt in een artikel in “De Dag” dd zaterdag 7 september 1935. (Zie tijdslijn).

Maar in welken staat slaat hier op de toestand van het paneel “na het doormidden zagen” … iets wat nooit is gebeurd … (de zes houten zijpanelen van het Lam Gods werden reeds in 1894 in Berlijn minutieus in dikte doormidden gezaagd)

Op 23 november 1971 verschijnt er in Knack een artikel van de hand van Jos Cels, Journalist & auteur van “Meneer Arséne en de Rechtvaardige Rechters“. Lees even mee …

23 november 1971
22 maart 1973
26 april 1973

 

 

 

 

 

 

In het artikel hiernaast lijkt het een vaststaand feit te zijn als dat het paneel “de Rechtvaardige Rechters” tijdens de oorlog werd gevonden en voor de neus van Koehn werd weggehaald… daar bestaat tot op heden geen enkele aanwijzing, laat staan bewijs voor…

 

Hierover ondervraagd verklaart Winders op 30 januari 1973 …


Een artikel nav de uitlatingen van Winders door André Glavimans
28 juni 1972

” U geeft me kennis van het artikel, verschenen in het magazine Knack op 28.06.72.
Ik bezit ook dit artikel.

Ik begrijp zeer goed Vlaams en ik kan u verzekeren dat ik nooit gezegd heb het paneel van de Rechtvaardige Rechters in goede staat gezien te hebben zoals die journalist, redacteur van het artikel in kwestie, laat geloven.

Ik heb aan deze journalist met name deze feiten verteld, hem zeker toevertrouwend dat er een inventaris was gemaakt in Pau, bij de bewaargeving van de werken van het museum van deze stad en dat ik bij deze gelegenheid het “Lam Gods” in goede staat had gezien. Het is evident dat het om het de panelen gaat die het veelluik vormen, met uitzondering van dat van de “Rechtvaardige Rechters” aangezien dat nooit was teruggevonden.

Deze journalist heeft mijn woorden dus verward of slecht geïnterpreteerd. Ik heb hem nooit kunnen toevertrouwen dat ik de “Rechtvaardige Rechters” in goede staat had gezien in Frankrijk of elders aangezien ik het paneel in kwestie nooit heb teruggezien sinds zijn verdwijning in de Sint-Baafskathedraal op 11.4.1934.

Bovendien ben ik nooit naar de Koning gegaan voor iets anders dan om Zijne Majesteit te bedanken voor de eretitels die mij waren toegekend bij mijn pensionering. Nooit ben ik door de Koning belast met het opzoeken van het paneel van de “Rechtvaardige Rechters”, zoals deze journalist in zijn artikel te verstaan geeft.”

De eerste foto van De Rechtvaardige Rechters (Lam Gods) in kleur in het Louvre

Onderzoek door de federale politie wijst uit dat er zich een kleurenafbeelding van de originele Rechtvaardige Rechters bevindt in het Louvre. Deze afbeelding werd gepubliceerd in 1921 in de Seemanns Künstlermappen (Uitgeverij E.A. Seemann – Leipzig). Deze mappen waren wijdverspreid, ook in onze contreien was deze bij uitgave verkrijgbaar. (en nog steeds … op E-bay …). Een kleurenfoto van beide foto’s naast elkaar identiek zoals hiervoor (Rechtvaardige Rechters & de Ridders van Christus) steekt ook in het archief van Max Winders.

De kleurenafbeeldingen voor deze publicatie werden vermoedelijk aangeleverd door de firma “Albert Frisch” uit Berlijn (D) in 1920.

 

Restauratie

In enkele theorieën m.b.t. de Rechtvaardige Rechters heeft men het over de restauratie van “het paneel” tussen de jaren 1975 – 1980 door de directeur van het Conservatiecentrum van het Museum voor Schone Kunsten te Gent
Prof.  Jerome SEGHERS  (12/02/1928 – 29/08/1986)
… heeft men het over het juiste paneel ?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een andere bron (Ghendtsche Tydinghen 1989/1 – blz. 95) …

Link met andere kerkdiefstallen … ?

Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek, Het Mariaretabel?

In de nacht van 8 op 9 oktober 1913 plundert een dief zes houten beeldjes uit het kunstwerk. Tijdens deze diefstal verdwijnen Mozes, Aaron, de profeten Baruch en Isaias en twee engelen. De figuren worden op 26 november 1935 terug gevonden … de politie neemt de beeldjes in beslag op het kantoor van Karel Van Cauwelaert in de Wetstraat in Brussel. Karel Van Cauwelaert is van 1934 tot 1939 kabinetschef van ministers Frans Van Cauwelaert (zijn oom), Philip Van Isacker, Pierre De Smet en Paul Heymans.

Tot op heden is er geen effectief aanwijsbaar verband tussen de twee zaken … stel vast dat deze diefstal opnieuw in de publieke belangstelling kwam op het ogenblik de strapatsen van Arséne Goedertier bekend werden … koster … kerk … kunst … en na 1941 … de familie Van Cauwelaert (oorzaak of gevolg ?)

DLG – Karel Mortier – blz 440 :

boek diefstal rechtvaardige rechters“In verband met die kwestie werd ons gezegd dat in 1935, de toenmalige substituut-procureur Walther Ganshof van der Meersch te Brussel met het onderzoek was belast geweest en dat hij verband had menen te zien met de diefstal van Het Lam Gods. Hij zou daarover het parket van Gent hebben ingelicht. In het dossier vonden wij er geen spoor van.

Was het soms niet deze gebeurtenis die aanleiding gaf tot de verwarde verhalen over van Cauwelaert, die tijdens WO II opdoken ?”

 

De kopie van Vander Veken is het overschilderde origineel ?

Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium:

Fundamentele verschillen sluiten formeel de mogelijkheid uit dat het origineel van Van Eyck verborgen gaat onder de kopie van Van der Veken.

De verschillen op het vlak van de drager volstaan reeds om de hypothese van tafel te vegen. Bovendien zou een overschildering – voor zover men deze mogelijkheid überhaupt kan overwegen – in superpositie op de radiografie verschijnen, wat hier helemaal niet het geval is.

Punt aan de lijn.

Lees in dit verband de duiding

De verantwoordelijkheid van de bisschop ?

Bisschop Coppieters heeft niet echt zeggenschap gehad tijdens de afpersingszaak, hij onderging wat het parket, en meer bepaald Procureur des Konings van Gent , Frans DE HEEM besliste. Niet alleen PdK DE HEEM, ook Minister Paul-Emile JANSON droeg er toe bij met de gevleugelde woorden “On ne traite pas avec les gangsters, nous ne sommes pas en Amérique.” (verhoor Coppieters)

(¡!) Vreemd lijkt dat Arséne Goedertier in deze zeer naïef is geweest. Uit de brieven blijkt dat hij er van uit ging rechtstreeks met de Bisschop te onderhandelen (14 de – niet verzonden – brief: “Wij zijn vertrokken van de grondgedachte dat we mochten geloven en vertrouwen in het bisschoppelijke woord.”) wat doet vermoeden dat hij geen informatiepositie had binnen het bisdom.

Verhoor Frans DE HEEM door Koehn in het justitiegebouw te Gent op 24 juni 1941

Alle antwoorden op de brieven van Goedertier die zogenaamd door de bisschop Coppieters waren gegeven, werden in werkelijkheid door mij opgesteld. Ik was toen een tijdlang de eigenlijke bisschop. Dit gebeurde evenwel met akkoord van de bisschop.

 

Van Volsem - kleur ht

 

 

– Dit item wordt later bijgewerkt –

zandbak

(¡!) Merken bij dit artikel op dat het ontvangstbewijs van het depot (station Brussel-Noord – Maandag 28 mei 1934) bij de derde brief werd gevoegd en vanuit deze locatie op dezelfde dag werd verzonden. De inhoud van deze brief kon dus door de boodschapper ongehinderd worden gelezen. Vraag is of Goedertier dit risico zou hebben genomen …
(Aangenomen dat de afgifte van het paneel en het verzenden van de brief door één en dezelfde persoon is gebeurd – Zowel het paneel als de brief werd omstreeks 08:00 uur afgegeven/gepost op dezelfde locatie)

Idem dito voor Brief 4 (31 mei 1934 – Antwerpen 6)
(
¡!)
Verificatie omgeving (aangevuld adres Meulepas – hypothese)

 

“l’objet volé devait être caché dans un endroit trés simple, pas précisément une cachette, mais un lieu dans lequel on ne songerait à le chercher” (Le Soir – 23.05.1935)

het gestolen voorwerp moet op een heel eenvoudige plaats zijn verborgen, niet bepaald een schuilplaats, maar een plaats waar men er niet aan zou denken het te zoeken.